Door Sjaak Pappe, kleinzoon van Job Kramer Freher en mede-eigenaar van Rynbende Spirits
By Sjaak Pappe, grandson of Job Kramer Freher and co-owner of Rynbende Spirits
De man voor wie we Rynbende als eerbetoon opnieuw hebben opgericht
The man for whom we revived Rynbende as a tribute
Dankzij de receptuurboekjes van mijn opa Job konden Erik Post en ik met Rynbende in 2022 opnieuw beginnen, nadat we de merknaam van een joint venture van drie grote distilleerderijen “mochten” kopen. Rynbende (anno 1793) als zelfstandig merk was op dat moment al ruim vijftig jaar van de markt.
Job wilde ooit een eigen distilleerderij beginnen, maar de tweede wereldoorlog verstoorde die droom wreed. Alle aandacht was nodig om de fabriek draaiende te houden, zodat de werknemers en hun gezinnen te eten hadden en de eigenaren voldoende winst. Ook na de oorlog had hij al zijn energie nodig om de distilleerderij weer optimaal te laten draaien. Het kwam er dus niet meer van.
Ter ere van mijn opa’s droom hebben Erik en ik Rynbende dus opnieuw in de markt gezet met bewondering voor Job’s leiderschap, vakmanschap, loyaliteit en doorzettingsvermogen. Aanvankelijk wilden we het bedrijf “Kramer Freher Erven” noemen, maar toen we ontdekten dat er een gigantische hoeveelheid erfgoed materiaal van Rynbende bewaard is gebleven, vooral bij het Nationaal Jenevermuseum, zelfs met een eigen depot, en bij een nazaat van oprichter Simon Rijnbende, Wouter Rijnbende, was de keuze snel gemaakt om de merknaam opnieuw te gaan gebruiken. Of mijn opa dat een goed idee had gevonden is overigens maar zeer de vraag. Want hoewel hij zijn hele werkende leven loyaal aan zijn directie bleef, vond hij dat hij onderbetaald werd voor de zware verantwoordelijkheid die hij droeg om de grote distilleerderij draaiende te houden. Zelfs de bonus als afscheid bij zijn pensionering viel hem zwaar tegen.
Thanks to my grandfather Job’s recipe books, Erik Post and I were able to start afresh with Rynbende in 2022, after being “allowed” to buy the brand name from a joint venture of three major distilleries. At that time, Rynbende (anno 1793) as an independent brand had been off the market for over 50 years.
Job once wanted to start his own distillery, but the Second World War cruelly disrupted that dream. All attention was needed to keep the factory running so that the workers and their families had food to eat and the owners enough profit. Even after the war, he needed all his energy to make the distillery run optimally again. So it didn’t work out.
So in honour of my grandfather’s dream, Erik and I relaunched Rynbende with admiration for Job’s leadership, craftsmanship, loyalty and perseverance. Initially, we wanted to call the company “Kramer Freher Erven”, but when we discovered that there is a huge amount of Rynbende heritage material preserved, especially at the National Gin Museum, even with its own depot, and with a descendant of founder Simon Rijnbende, Wouter Rijnbende, the choice was quickly made to rebrand. Whether my grandfather would have thought that was a good idea, by the way, is highly questionable. For although he remained loyal to his management throughout his working life, he felt he was underpaid for the heavy responsibility he bore to keep the big distillery running. Even the bonus as a farewell upon his retirement disappointed him badly.
Manusje-van-alles
Jack-of-all-trades
Waar liggen Job’s wortels? Hij werd op 21 december 1897 in Culemborg geboren als zoon van een meubelmaker, een socialist en revolutionair in hart en nieren, in een gezin van ooit vijftien kinderen. Kramer Freher was de bekendste dubbele naam van Culemborg, die oorspronkelijk als “Kramer gezegd Freher” werd uitgesproken. Het waren oorspronkelijk dan ook twee families. Cornelis Kramer kwam uit Amsterdam, maar na zijn overlijden op zee aan boord als varensgezel keerde diens weduwe Anna van Dillen met baby in 1794 terug naar haar geboorteplaats Culemborg. Zij hertrouwde met Nicolaas Freher die naar Culemborg was teruggekeerd uit zijn geboorteland Suriname, waar zijn familie de plantage “Weltevreden” aan de Commewijne rivier bezat. De familie Kramer Freher verhuisde begin 20ste eeuw naar Schiedam waar Job’s broers Dirk en Koert respectievelijk een kruidenierswinkel en woninginrichtingsbedrijf begonnen.
Job begon na de lagere school in 1911 aan zijn tweede baantje en wel bij Rynbende als loopjongen, zeg maar manusje-van-alles. Bij Rynbende kreeg hij de roepnaam “Job” want hij heette eigenlijk Jacob. Daar was hij best trots op want dat was een typische distillateursnaam. Later mocht hij gaan bottelen en tappen met een hand-bottelmachientje. Omdat hij er goed mee om kon gaan, haalde Job, zoals hij destijds met trots vertelde, een productie van 600 flessen per uur. In vergelijking met hedendaagse bottelmachines vind ik dat nog steeds een hele prestatie. Jarenlang bewaarde Job dat oude handmachientje in de fabriek als relikwie.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende Job in het leger en was hij gestationeerd in Amsterdam waar hij onder andere moest optreden tegen het zogenaamde Aardappeloproer.
Korte historie over de aardappeloproer ▼
In 1917 brak het Aardappeloproer uit ten gevolge van een te strenge rantsoenering van de aardappelen. In dit oorlogsjaar (de Eerste Wereldoorlog was drie jaar daarvoor begonnen) ontstond een schaarste aan aardappelen ten gevolge van slechte oogsten en de moeizame levering van aardappelen vanuit het buitenland. Het oproer begon toen een aantal vrouwen zich meester hadden gemaakt van een partij aardappels die bestemd was voor de militairen. Toen een menigte uit de Jordaan en Kattenburg zich op drie wagonladingen had gestort vielen de eerste doden. Uiteindelijk kwam met enkele schoten van militairen in de Kinkerstraat, op de Brouwersgracht en het Kattenburgerplein een einde aan het oproer. Uiteindelijk vielen er negen doden en 114 gewonden.
Where are Job’s roots? He was born on 21 December 1897 in Culemborg, the son of a furniture maker, a socialist and revolutionary at heart, in a family of once 15 children. Kramer Freher was Culemborg’s best-known double name, originally pronounced “Kramer said Freher”. They were therefore originally two families. Cornelis Kramer was from Amsterdam, but after his death at sea as a sailor’s mate, his widow Anna van Dillen returned with baby to her birthplace Culemborg in 1794. She remarried Nicolaas Freher, who had returned to Culemborg from his native Surinam, where his family owned the plantation “Weltevreden” on the Commewijne river. The Kramer Freher family moved to Schiedam in the early 20th century, where Job’s brothers Dirk and Koert started a grocery and home furnishing business respectively.
Job started his second job after primary school in 1911, and that was at Rynbende as an errand boy, say jack-of-all-trades. At Rynbende, he was given the nickname “Job” because his real name was Jacob. He was quite proud of this as it was a typical distiller’s name. Later, he was allowed to bottle and tap with a hand-bottling machine. Because he could handle it well, Job, as he proudly told us at the time, achieved a production of 600 bottles per hour. Compared to today’s bottling machines, I still think that’s quite an achievement. For years, Job kept that old little hand machine in the factory as a relic.
During World War I, Job served in the army and was stationed in Amsterdam where, among other things, he had to take action against the so-called Potato Riots.
Short history about the potato riots ▼
In 1917, the Potato Revolt broke out as a result of excessive potato rationing. This year of war (World War I had started three years earlier) saw a scarcity of potatoes due to poor harvests and the difficult supply of potatoes from abroad. The riot started when some women had taken possession of a batch of potatoes destined for the military. When a mob from the Jordaan and Kattenburg areas had pounced on three wagonloads, the first deaths occurred. Eventually, a few shots from soldiers on Kinkerstraat, Brouwersgracht and Kattenburg Square ended the riot. In the end, nine people were killed and 114 wounded.
Jeneverstoker
Jenever Distiller
Na zijn diensttijd bleek hij, teruggekeerd bij Rynbende, een veelzijdig man en zijn prestaties en werklust vielen op. Hij had zijn hart inmiddels aan het distillateurs vak verpand en mocht na een tijdje gaan “versnijden”.
Betekenis vernsijden ▼
In het distillateurs vak verwijst "versnijden" naar het proces waarbij verschillende alcoholische dranken worden gemengd om een bepaald eindproduct te creëren. Dit kan betrekking hebben op het mengen van verschillende batches van dezelfde drank om consistentie te bereiken, of het combineren van verschillende soorten dranken om een specifiek smaakprofiel te verkrijgen. Versnijden wordt vaak toegepast in de productie van whisky, rum, en andere gedistilleerde dranken.
In the distillers' trade, "cut up" refers to the process of mixing different alcoholic beverages to create a particular end product. This can refer to mixing different batches of the same drink to achieve consistency, or combining different types of drinks to achieve a specific flavour profile. Blending is often used in the production of whisky, rum, and other spirits.
Hij kreeg inzage in oude recepten en werd daarmee de jeneverstoker van de grote distilleerderij. Naast hem was er alleen een likeurstoker, een jonge achterneef van hem, Louis Meulstee, die een carrière switch had gemaakt vanuit het bakkers-vak. Het was hard en lang werken. Er werden werkdagen gemaakt van 12 tot 13 uur, meestal zes dagen per week. Met het werk van jeneverstoker alleen was hij er niet, want hij speelde ook nog voor chauffeur op producten weg te brengen, behalve die voor de export waren bestemd. Een ander familielid, Piet van der Wel, was een collega-chauffeur en hij deed dit het fulltime en bestuurde ook de eigen reclamewagens van Rynbende.
Rynbende produceerde in de eerste helft van de 20e eeuw vooral “Z.O.G.” (Zeer Oude Genever) en de zogenaamde “White Label” jonge jenever.
Betekenis “white label” jenever ▼
"White label" jenever verwijst naar een specifiek type jenever waarbij de fles geen merknaam of label heeft. Dit betekent dat de fles blanco, of wit, is, vandaar de term "White Label". Deze jenever werd vaak geproduceerd door distilleerderijen als een bulkproduct dat vervolgens kon worden verkocht aan verschillende distributeurs, merken of retailers die hun eigen merknaam en label aan de fles toevoegden. Het concept van “White Label” jenever bood flexibiliteit voor distributeurs en retailers om hun eigen branding toe te passen, terwijl ze profiteren van de kwaliteit en consistentie van het basisproduct dat wordt geleverd door de distilleerderij. Dit maakte het een populaire keuze in de industrie van gedistilleerde dranken.
He was given access to old recipes and thus became the gin distiller of the big distillery. Besides him, there was only one liqueur distiller, a young second cousin of his, Louis Meulstee, who had made a career switch from the baking trade. It was hard and long work. Working days were 12 to 13 hours, usually six days a week. With the job of gin distiller alone, he was not there, as he also played chauffeur to take away products, except those destined for export. Another family member, Piet van der Wel, was a fellow driver and he did this full time and also drove Rynbende’s own advertising trucks.
In the first half of the 20th century, Rynbende mainly produced “Z.O.G.” (Very Old Gin) and the so-called “White Label” young gin.
Meaning “white label” jenever ▼
"White label" jenever refers to a specific type of jenever where the bottle has no brand name or label. This means that the bottle is blank, or white, hence the term "White Label". This jenever was often produced by distilleries as a bulk product that could then be sold to different distributors, brands or retailers who added their own brand name and label to the bottle. The concept of "White Label" jenever offered flexibility for distributors and retailers to apply their own branding while benefiting from the quality and consistency of the base product provided by the distillery. This made it a popular choice in the spirits industry.
Meesterknecht & Bedrijfsleider
Master craftsman & Manager
Hij trouwde in 1924 met de lieve, verlegen en zorgzame Gon van Kampen. Aan het huwelijk ging trouwens een drama vooraf. Toen Gon’s katholieke familie merkte dat de verkering met de Nederlands Hervormde (protestante) Job serieuze vormen aannam, zetten ze haar letterlijk op straat. Gelukkig kon ze intrekken bij een getrouwde zus maar zodra Job een geschikte woning had gevonden, huwde hij Gon. Ze kregen twee dochters: Geertje – mijn moeder – die later de naam Truus aannam en Dora.
In 1933 ging meesterknecht Kreuger met pensioen en Job volgde hem op. Dat betekende leidinggeven aan het bedrijf dat nog steeds groeide. Mede door Job’s organisatietalent en fenomenale geheugen liepen de zaken op rolletjes. Toen dan ook in 1940 de bedrijfs-chef helaas kwam te overlijden volgde de benoeming van Job tot bedrijfsleider in diens plaats. Deze functie bekleedde hij tot zijn pensioen in 1963.
Naast het laten gereedmaken van producten, zorgen voor voldoende voorraad, verpakken en verzenden, kwam het vervullen van douaneformaliteiten in verband met de accijns bij zijn takenpakket. Ook hield hij de loonlijsten bij en betaalde hij het personeel uit, dat hij ook zelf aannam. Job stond goed aangeschreven bij zijn personeel mede vanwege zijn goede manier van organiseren en duidelijkheid. Hij schiep de voorwaarden waardoor medewerkers hun werk goed konden doen. Tot slot was hij verantwoordelijk voor het goed laten verlopen van de jaarlijkse onverwachte overheidscontroles. Dan werd alle gedistilleerd, van de grondvaten, het product dat in bewerking was tot en met het gereedgekomen product in de magazijnen, opgenomen. Zes ambtenaren waren daar een dag mee bezig. Alles klopte altijd precies. Directeur Breve gaf Job de vrijheid om de distilleerderij geheel zelfstandig te runnen. Ze konden het goed met elkaar vinden. Alleen in speciale uitzonderingssituaties moest Job met zijn superieur overleggen maar dat duurde nooit lang. Job had altijd al een praktische oplossing bedacht.
He married the sweet, shy and caring Gon van Kampen in 1924. The marriage, incidentally, was preceded by a drama. When Gon’s Catholic family noticed that her courtship with the Dutch Reformed (Protestant) Job was taking serious shape, they literally put her out on the street. Fortunately, she was able to move in with a married sister but as soon as Job found suitable housing, he married Gon. They had two daughters: Geertje – my mother – who later took the name Truus, and Dora.
In 1933, master craftsman Kreuger retired and Job succeeded him. That meant managing the business, which continued to grow. Partly due to Job’s organisational talent and phenomenal memory, things ran smoothly. So when the head of the company unfortunately died in 1940, Job was appointed manager in his place. He held this position until his retirement in 1963.
Besides having products prepared, ensuring sufficient stock, packing and shipping, fulfilling customs formalities related to excise came to his duties. He also kept the payroll and paid the staff, which he also hired himself. Job was well regarded by his staff partly because of his good organisational skills and clarity. He created the conditions that allowed employees to do their jobs well. Finally, he was responsible for making sure the annual unexpected government inspections ran smoothly. Then, all spirits, from the ground barrels, the product in process to the finished product in the warehouses, were recorded. Six officials spent a day doing that. Everything was always exactly right. Director Breve gave Job the freedom to run the distillery completely independently. They got along very well. Only in special exception situations did Job have to consult with his superior but that never lasted long. Job had always come up with a practical solution.
De Tweede Wereldoorlog
World War II
In de Tweede Wereldoorlog had de distilleerderij met diverse uitdagingen te maken, zoals beperkte grondstoffen, distributiebeperkingen en het risico gedwongen gesloten te worden. Echter, Job wist creatieve manieren te vinden om de distilleerderij te laten overleven en zelfs te laten floreren tijdens deze moeilijke periode.
Een belangrijke factor was dat alcoholische dranken nog steeds werden geconsumeerd, zij het misschien in mindere mate of onder andere omstandigheden. Rynbende paste zich aan door hun productieprocessen aan te passen en nieuwe producten te ontwikkelen, die binnen de beperkingen van die tijd pasten. Zo produceerde Rynbende alternatieve alcoholische dranken met wat ze beschikbaar hadden, zoals jenever en likeur met alternatieve ingrediënten. Ook werd er samengewerkt met andere bedrijven en vooral met boeren om grondstoffen of producten te delen of te ruilen.
Verder hebben sommige distilleerderijen geprofiteerd van de oorlogsomstandigheden door bijvoorbeeld hun producten te verkopen aan Duitse soldaten of op de zwarte markt, hoewel dit natuurlijk riskant kon zijn. Daarnaast waren er distilleerderijen die zich specialiseerden in de productie van industriële alcohol voor niet-consumptiedoeleinden, zoals brandstof of desinfectiemiddelen, wat een lucratieve bron van inkomsten kon zijn. Rynbende deed aan dit alles niet mee, althans voor zover ik weet.
Kortom, Rynbende, geleid door Job, overleefde de Tweede Wereldoorlog door zich aan te passen aan de omstandigheden, creatieve oplossingen te vinden en soms door te profiteren van nieuwe marktkansen die ontstonden door de oorlogssituatie.
During World War II, the distillery faced several challenges, including limited raw materials, distribution restrictions and the risk of being forced to close down. However, Job managed to find creative ways for the distillery to survive and even prosper during this difficult period.
An important factor was that alcoholic beverages were still being consumed, albeit perhaps to a lesser extent or under different circumstances. Rynbende adapted by adjusting their production processes and developing new products that fitted within the constraints of the time. For example, Rynbende produced alternative alcoholic drinks with what they had available, such as gin and liqueur with alternative ingredients. They also collaborated with other companies and especially farmers to share or exchange raw materials or products.
Furthermore, some distilleries took advantage of war conditions by, for example, selling their products to German soldiers or on the black market, although this could of course be risky. There were also distilleries that specialised in producing industrial alcohol for non-consumption purposes, such as fuel or disinfectants, which could be a lucrative source of income. Rynbende did not participate in any of this, at least as far as I know.
In short, Rynbende, led by Job, survived World War II by adapting to circumstances, finding creative solutions and sometimes taking advantage of new market opportunities created by the war situation.
De Watersnoodramp
North Sea flood of 1953
Job was nooit erg spraakzaam en als je dan met hem op het werk een gesprek voerde dan keek hij tegelijkertijd uit zijn kantoorraam de distilleerderij in zodat niets hem zou ontgaan. Je zag dat ie met zijn gedachten bij dingen was die nog moesten gebeuren. Praten over bijzonderheden en successen deed hij nooit. Alles was gewoon. Ja, over kleine dingen sprak hij met enthousiasme, zoals in 1913 toen ze namens Rynbende een praalwagen maakten ter herdenking van 100 jaar einde van de slag bij Waterloo. Verder deed hij gewoon zijn werk en daar had hij zijn handen vol aan, zei hij.
Het jaar 1953 was een rampjaar voor Nederland zowel als voor Job met misschien maar één, doch zwaar overschaduwd, lichtpuntje: de geboorte van zijn eerste kleinzoon (schrijver dezes). In januari en februari vond de grootste natuurramp van de 20ste eeuw in Nederland plaats, die ook delen van Engeland, Duitsland en België trof: de watersnoodramp in Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant.
Het water bedreigde ook de distilleerderij, maar gelukkig bleef de schade beperkt, terwijl wijken in de buurt wel onder water kwamen te staan. Na de watersnoodramp regelde Job hulp. Ze leverden een grote hoeveelheid jenever aan de getroffen gebieden om te helpen bij het opwarmen van de overlevenden en het bieden van troost. De jenever werd gezien als een manier om de getroffenen op te warmen en hen te helpen omgaan met de ontberingen na de ramp.
Meer informatie watersnoodramp en de zoon van Schrijver Dezes ▼
In Nederland kostte de ramp aan 1836 mensen het leven. Daarnaast veroorzaakte de vloed in Zuidwest-Nederland grote schade aan de veestapel, woningen, gebouwen en infrastructuur. Zo'n 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen, de evacuatie telde 72.000 mensen. Er verdronken 47.000 stuks vee en 140.000 stuks pluimvee. Schade aan de infrastructuur en landbouwgrond waren groot. Ruim 150.000 ha grond overstroomde. Er werden 4500 huizen en gebouwen verwoest en 43.000 beschadigd, 200.000 hectare grond kwam onder water te staan. Het Zuid-Hollandse dorp Oude Tonge was de plaats waar de meeste slachtoffers vielen: 305 doden. Voor veel overlevenden uit de getroffen gebieden vormen de herinneringen aan de ramp een levenslang trauma.
Schrijver dezes heeft trouwens de geboorte van zijn kind min of meer aan deze ramp te danken. Mijn vader was in die tijd vertegenwoordiger in regenpakken. Hoe ironisch toch? Hij was vlak voor de ramp op weg naar Zeeland om (potentiële) klanten te bezoeken. Hij moest zijn reis afbreken en keerde huiswaarts. Negen maanden later werd ik geboren!
Job was never very talkative and if you had a conversation with him at work, he would simultaneously look out of his office window into the distillery so that nothing would escape his notice. You could see his mind was on things that still had to happen. He never talked about peculiarities and successes. Everything was ordinary. Yes, he talked about little things with enthusiasm, like in 1913 when they made a float on behalf of Rynbende to commemorate 100 years of the end of the battle of Waterloo. Other than that, he was just doing his job and he had his hands full with that, he said.
The year 1953 was a disaster year for the Netherlands as well as for Job with perhaps only one, though heavily overshadowed, bright spot: the birth of his first grandson (writer dezes). January and February saw the greatest natural disaster of the 20th century in the Netherlands, which also affected parts of England, Germany and Belgium: the flood disaster in South Holland, Zeeland and North Brabant.
The water also threatened the distillery, but fortunately the damage was limited, while neighbouring districts were flooded. After the flood disaster, Job arranged for help. They delivered a large quantity of gin to the affected areas to help warm the survivors and provide comfort. The gin was seen as a way to warm up those affected and help them cope with the hardships after the disaster.
More information about the North Sea flood of 1953 & the son of writer Dezes ▼
In the Netherlands, the disaster claimed the lives of 1836 people. In addition, the flood caused extensive damage to livestock, homes, buildings and infrastructure in the south-western Netherlands. Some 100,000 people lost their homes and possessions; the evacuation counted 72,000 people. 47,000 livestock and 140,000 poultry drowned. Damage to infrastructure and farmland were extensive. Over 150,000 hectares of land flooded. 4,500 houses and buildings were destroyed and 43,000 damaged, 200,000 hectares of land were flooded. The South Holland village of Oude Tonge was the site of most casualties: 305 dead. For many survivors from the affected areas, memories of the disaster constitute a lifelong trauma.
Incidentally, the writer of this one more or less owes the birth of his child to this disaster. My father was a rain suit salesman at the time. How ironic, right? He was on his way to Zeeland just before the disaster to visit (potential) customers. He had to abort his trip and returned home. Nine months later, I was born!
Dochter Dora
Daughter Dora
November 1953. Zijn kleinzoon (ik) was een week oud. Mijn moeder lag nog in het kraambed bij haar ouders thuis. Dat wilde ze graag ondanks dat mijn ouders inwoonden bij mijn vaders ouders. Inwonen was vrij gebruikelijk in die tijd vanwege de woningnood. En dan gebeurt het volgende. Haar zus Dora had mijn geboorte bijgewoond en was een apetrotse tante, die dat aan iedereen die het maar horen wilde, vertelde. Uitgelaten was ze na mijn geboorte op een korte vakantie gegaan. Ze keerde een week na mijn geboorte terug met de touringcar, die haar voor de deur van haar ouderlijk huis maar aan de overkant van de straat afzette. Ze kon niet wachten mij en haar familie weer te zien. Daarom liet ze de bus niet eerst wegrijden, voordat ze de weg overstak. Ze sprong eruit en stak voor de autobus langs over. En toen was er de auto die zij niet had gezien. Zowel de chauffeur als Dora hadden geen schijn van kans.
Kun je voorstellen wat er in de familie gebeurde? In een week tijd zowel een nieuw leven geboren als een jonge vrouw in de bloei van haar leven weggerukt. Ik kan me er heel moeilijk een goede voorstelling van maken. Het was een nachtmerrie! Op foto’s uit die dagen, waarop ik als pasgeborene met Job en mijn oma te zien ben, zie je dan ook geen lachende gezichten.
In de jaren dat Job nog werkte leerde ik hem kennen als een strenge, zich altijd zorgen makende – hij had een maagzweer waar niemand buiten het gezin vanaf wist – en nogal eens humeurige opa, die altijd hard en veel moest werken. Los van eventuele zorgen Rynbende kon ik me dat gedrag later best voorstellen als je één van je twee dochters verliest. Behalve op verjaardagen. Dan was hij gelukkig en maakte hij grappen en grollen met zijn broers en zussen.
November 1953. His grandson (me) was a week old. My mother was still in childbed at her parents’ home. She wanted that despite the fact that my parents lived in with my father’s parents. Moving in was quite common in those days because of the housing shortage. And then the following happened. Her sister Dora had attended my birth and was an apethetic aunt, telling everyone who wanted to hear. Exasperated, she had gone on a short holiday after my birth. She returned a week after my birth with the tour bus, which dropped her off in front of her parents’ house but across the street. She couldn’t wait to see me and her family again. Therefore, she did not let the bus pull away before crossing the road. She jumped out and crossed in front of the bus. And then there was the car she had not seen. Both the driver and Dora didn’t stand a chance.
Can you imagine what happened in the family? In a week, both a new life born and a young woman in the prime of her life snatched away. It was very hard for me to imagine it properly. It was a nightmare! So in photos from those days, which show me as a newborn with Job and my grandmother, you don’t see smiling faces.
In the years when Job was still working, I got to know him as a strict, always worrying – he had an ulcer that no one outside the family knew about – and rather moody grandfather, who always had to work hard and a lot. Apart from any worry Ryn gang, I could quite imagine that behaviour later when you lose one of your two daughters. Except on birthdays. Then he was happy and joking around with his siblings.
Ons Eerbetoon
Our Homage
Na zijn pensionering bezocht hij nog af en toe de distilleerderij. Ik kan me nog een keer herinneren toen ik als 10-jarige jongen met hem meeging en hij al snel na binnenkomst zag dat de gehele gereedstaande productie van de jaarlijkse bessenjenever bezinksel bevatte. Daardoor was de hele voorraad waardeloos geworden. Hij riep zijn opvolger Meyer erbij. Die stond met zijn mond vol tanden en het schaamrood op zijn kaken.
Zeven jaar later in 1970 werd het merk Rynbende van de markt gehaald nadat het was samengevoegd met de Zuid-Nederlandsche Melasse-Spiritusfabriek waartoe ook Henkes behoorde en zo ontstond Henkes Verenigde Distilleerderijen. Bols nam dit bedrijf in 1986 over en bracht korte tijd Rynbende weer in de handel. Slijterijketen Mitra voerde het merk in verschillende smaken vanaf 1998 nog een paar jaar. Of Rynbende als merk was blijven bestaan als Job er nog de leiding had gehad? We zullen het niet weten.
Na zijn pensionering werd hij een lieve, ontspannen en altijd in jongere generaties geïnteresseerde grootvader.
Het verhaal van Job Kramer Freher is niet alleen een eerbetoon aan een buitengewone man, maar ook een herinnering aan zijn veerkracht, toewijding, onwrikbare vastberadenheid en zorgzaamheid. Moge zijn nalatenschap ons blijven inspireren en leiden.
After his retirement, he still occasionally visited the distillery. I remember one time when, as a 10-year-old boy, I went with him and soon after entering, he saw that the entire ready production of the annual berry gin contained sediment. As a result, the entire stock had become worthless. He called in his successor Meyer. The latter was tongue-tied and ashamed.
Seven years later in 1970, the Rynbende brand was taken off the market after it was merged with the Zuid-Nederlandsche Melasse-Spiritusfabriek to which Henkes also belonged and thus Henkes Verenigde Distilleerderijen came into being. Bols took over this company in 1986 and briefly put Rynbende back on the market. Liquor chain Mitra carried the brand in various flavours for a few more years from 1998. Whether Rynbende would have continued to exist as a brand if Job had still been in charge? We won’t know.
After his retirement, he became a kind, relaxed and always interested in younger generations grandfather.
The story of Job Kramer Freher is not only a tribute to an extraordinary man, but also a reminder of his resilience, dedication, unwavering determination and caring. May his legacy continue to inspire and guide us.